Partnerblog
Niet-concurrentieverbintenis van vennootschapsbestuurders
In een arrest van 25 juni 2020 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de contractuele niet-concurrentieverbintenis van bestuurders van vennootschappen in principe een einde neemt bij de beëindiging van hun mandaat. Dit bijzonder helder geformuleerde arrest geeft een mooi overzicht van de principes. Op 10 maart 2021 2021 verscheen in aflevering 438 van het Nieuw Juridisch Weekblad (NjW) een bijdrage hierover geschreven door Sarah De Geyter.
Niet-concurrentieverbintenis tijdens de uitoefening van het bestuursmandaat
Voor bestuurders van vennootschappen geldt een contractuele niet-concurrentieverbintenis tijdens de uitoefening van hun bestuursmandaat. Deze niet-concurrentieverbintenis staat niet expliciet in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Zij wordt gesteund op de wettelijke verplichting om overeenkomsten te goeder trouw uit te voeren, die van toepassing is op het contract tussen de bestuurder en de vennootschap. Bestuurders hebben een loyauteitsverplichting die inhoudt dat zij geen concurrerende activiteit mogen uitoefenen zolang hun bestuursmandaat duurt.
Einde niet-concurrentieverbintenis na afloop van het bestuursmandaat
Verder bevestigt het Hof van Cassatie de meerderheidsopvatting in de rechtsleer en de rechtspraak die ervan uitgaat dat de niet-concurrentieverbintenis van bestuurders in principe een einde neemt na de beëindiging van hun bestuursmandaat. Het klassieke argument hiervoor is dat de verplichting om de bestuursovereenkomst te goeder trouw uit te voeren, ophoudt wanneer de overeenkomst een einde neemt. Dan speelt opnieuw de vrijheid van ondernemen. Bestuurders kunnen bijgevolg concurrerende activiteiten uitvoeren of een bestuursmandaat opnemen in een concurrerende vennootschap.
Mogelijke begrenzing
Het Hof van Cassatie geeft meteen ook aan wat de grenzen zijn van de vrije concurrentie door gewezen bestuurders. Het blijft immers mogelijk om in de bestuursovereenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder een niet-concurrentiebeding op te nemen dat ook na het ontslag van de bestuurder blijft gelden. Het gaat dan om een post-contractuele niet-concurrentieverbintenis die moet voldoen aan de algemene geldigheidsvoorwaarden voor niet-concurrentiebedingen (beperkt in tijd, ruimte en wat activiteiten betreft). Daarnaast mogen gewezen bestuurders zich ook niet schuldig maken aan oneerlijke marktpraktijken wanneer zij concurrerende activiteiten uitvoeren na afloop van hun mandaat.
In een arrest van 25 juni 2020 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de contractuele niet-concurrentieverbintenis van bestuurders van vennootschappen in principe eindigt bij de beëindiging van hun mandaat.
Lees het volledige artikel in Jura
Nog geen Jura-abonnee ?
Jura Corporate helpt u aan correcte en actuele juridische informatie over verschillende domeinen.
Vraag uw gratis proeftoegang aan
More Partner Blogs
Risico's Juridisch Beheersen: De Strategische Gids voor Juridische Afdelingen
Als bedrijfsjurist is het essentieel om de ernstige gevolgen van het niet naleven van wetten,...
Increase of the employer return guarantee on occupational pensions
As of 1 January 2025, the employer return guarantee on occupational pensions will increase to...
Europese Natuurherstelwet: ook een impact op uw project?
De Europese Natuurherstelwet, aangenomen in juni 2024, is een baanbrekende verordening die voor...
New AML Regulation Comes Into Force
On 9 July 2024, Regulation (EU) 2024/1624 on the prevention of the use of the financial system for...
AI op het kruispunt van technologische ontwikkeling en ethische dilemma’s
Al eeuwenlang transformeert technologische vooruitgang elke dag opnieuw ons leven, zowel privé als...