Automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen: biedt het WVV een antwoord op sommige discussies?

Deze bijdrage focust op een aantal knelpunten met betrekking tot de automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen.

1. Automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen: de pro’s en contra’s

In de rechtsleer is er grote onenigheid over de maatschappelijke wenselijkheid van de automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen.

De ene groep is van mening dat aandeelhouders schuldeisers benadelen door hun vennootschap te financieren met een financieel contract dat een gelijke of hogere prioriteit van terugbetaling heeft bij vereffening en verdeling van de vennootschap. Het is volgens hen niet te verantwoorden dat de aandeelhouder van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid enerzijds een nog beperkter risico geniet, terwijl hij anderzijds recht heeft op het oneindige residuele opwaartse potentieel van zijn aandelen. De idee hierachter is dat door het verstrekken van aandeelhoudersleningen het risico op oneerlijke wijze gedeeld wordt tussen de aandeelhouders en de (buitenstaande) schuldeisers. Volgens deze auteurs is de achterstelling van aandeelhoudersleningen dan ook verantwoord.

Een andere belangrijke groep stelt dat de achterstelling van aandeelhoudersleningen ervoor zal zorgen dat een aandeelhouder minder snel geneigd is bijkomende middelen toe te kennen aan zijn vennootschap. Het gevolg hiervan is dat economisch rendabele projecten niet gefinancierd worden en er daardoor economische waarde voor de maatschappij verloren gaat.

Deze discussie wordt weerspiegeld in het vigerende vennootschapsrecht in verschillende jurisdicties.
In sommige landen bestaan er specifieke regels die de al dan niet automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen mogelijk maken. Dit is bijvoorbeeld het geval in Duitsland, Oostenrijk en Spanje.

In andere landen, zoals Frankrijk, België, Nederland en Zwitserland, is een aandeelhouderslening een vordering zoals een andere. Zwitserland kan zelfs expliciet in één strekking van de discussie worden ingedeeld. Daar heeft de wetgever uitdrukkelijk afgezien van automatische achterstelling wegens het negatieve effect dat een dergelijke regel zou hebben op de financiering van vennootschappen.

2. Automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen en bv. rechtsmisbruik?

Het Belgische recht kent geen automatische achterstelling, maar dit neemt niet weg dat aandeelhoudersleningen, en de doelstellingen die hun automatische achterstelling beoogt, ook spelen bij allerlei bestaande, in het vennootschaps-, verbintenissen- en insolventierecht vigerende figuren zoals de herkwalificatie van vorderingen, de oprichtersaansprakelijkheid, de onrechtmatige daad, rechtsmisbruik, de aansprakelijkheid voor het verderzetten van een deficitaire activiteit en de pauliana.

In het boek ‘Efficiënte risicoverdeling in vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de positie van de aandeelhouder’ van Simon Landuyt  wordt zo onder meer gerefereerd aan bepaalde rechtsleer die stelt dat aandeelhoudersleningen aanleiding kunnen geven tot de vaststelling van rechtsmisbruik in hoofde van een aandeelhouder. Dit zou het geval zijn indien de aandeelhoudersleningen op duurzame wijze eigen vermogen vervangen. In die zin kan bijvoorbeeld een louter overbruggingskrediet geen rechtsmisbruik uitmaken. In het enige toepassingsgeval van rechtsmisbruik bij aandeelhoudersleningen dat kan worden teruggevonden in de Belgische rechtspraak, oordeelde de rechtbank van Kortrijk op 20 oktober 1983 dat een aandeelhouder die een krediet 15 jaar ter beschikking stelde van zijn minimaal met eigen vermogen gekapitaliseerde vennootschap, misbruik maakte van het voorrecht van beperkte aansprakelijkheid.
De rechtbank sprak van een “gesimuleerde lening” en stelde over de lening dat ze behandeld moest worden “als een kapitaalschuld, hetgeen hij in werkelijkheid ook was”. Ook in beroep ging de rechtbank in de eerste plaats na of het een lening dan wel een inbreng betrof.

3. Automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen en het nieuwe WVV: wel besproken, maar niet weerhouden

Het Belgische recht kent in het insolventie- en vennootschapsrecht geen algemene regeling die betrekking heeft op de behandeling van aandeelhoudersleningen.

In andere situaties staat de Belgische wetgever wel argwanend tegenover aandeelhoudersleningen:

  • zo worden interesten op aandeelhoudersleningen van rechtswege als dividenden geherkwalificeerd indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 18, eerste lid, 4° en achtste lid WIB 1992;
  • daarnaast kan verwezen worden naar de leningen verstrekt door het Participatiefonds die achtergesteld waren ten opzichte van de meeste schuldeisers bij samenloop, behalve (o.a.) ten aanzien van schuldvorderingen van zaakvoerders, bestuurders en vennoten: de idee hierachter was waarschijnlijk dat de aandeelhouders niet mogen “voorkruipen”.

In tegenstelling tot in het buitenland, is er in België in het verleden ook relatief weinig aandacht aan besteed. Daar is in de aanloop naar de afschaffing van het Wetboek van Vennootschappen en de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) verandering in gekomen. Onder het WVV is niet meer vereist dat de BV, de opvolger van de BVBA, een (minimum)kapitaal aanhoudt.

Deze maatregel – samen met een aantal andere vernieuwingen in het WVV – deed bij sommige auteurs de vrees ontstaan dat de bescherming van vennootschapsschuldeisers wordt uitgehold. Als compensatie werd door deze auteurs dan ook voorgesteld om – onder andere – aandeelhoudersleningen automatisch achter te stellen, een leerstuk dat onder het regime van het Wetboek van Vennootschappen niet bestond.

In de werkgroepen die de minister van Justitie bijstonden bij het voorbereiden van de tekst van het WVV, werd de automatische achterstelling van aandeelhoudersleningen grondig inhoudelijk besproken, maar uiteindelijk niet weerhouden.

In het boek ‘Efficiënte risicoverdeling in vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de positie van de aandeelhouder’ onderzoekt Simon Landuyt  op welke wijze risico efficiënt kan worden verdeeld tussen schuldeisers en aandeelhouders van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Met behulp van de economische methode worden de relevante variabelen geïdentificeerd die een dieper inzicht bieden in dit vraagstuk. Als kapstok hierbij worden de regels onderzocht met betrekking tot de van rechtswege achterstelling van aandeelhoudersleningen, een typisch risicoverdelend mechanisme.

Het geeft vennootschapsjuristen inzicht in de economische krachten achter de financieringsovereenkomsten die ze opmaken voor hun clientèle. De auteur maakt tevens een diepgaande juridische analyse van het begrip aandeel en de aansprakelijkheid van de aandeelhouder, zodat het boek ook nuttig geconsulteerd kan worden bij de oplossing van specifieke technische vraagstukken.

Meer informatie: https://intersentia.be/nl/efficiente-risicoverdeling-in-vennootschappen-met-beperkte-aansprakelijkheid-en-de-positie-van-de-aandeelhouder.html  

 

More Partner Blogs


16 september 2024

Risico's Juridisch Beheersen: De Strategische Gids voor Juridische Afdelingen

Als bedrijfsjurist is het essentieel om de ernstige gevolgen van het niet naleven van wetten,...

Lees meer...

13 september 2024

Increase of the employer return guarantee on occupational pensions

As of 1 January 2025, the employer return guarantee on occupational pensions will increase to...

Lees meer...

12 september 2024

Europese Natuurherstelwet: ook een impact op uw project?

De Europese Natuurherstelwet, aangenomen in juni 2024, is een baanbrekende verordening die voor...

Lees meer...

09 september 2024

New AML Regulation Comes Into Force

On 9 July 2024, Regulation (EU) 2024/1624 on the prevention of the use of the financial system for...

Lees meer...

05 september 2024

AI op het kruispunt van technologische ontwikkeling en ethische dilemma’s

Al eeuwenlang transformeert technologische vooruitgang elke dag opnieuw ons leven, zowel privé als...

Lees meer...